Een handfasting is een oud Keltische manier om in het huwelijk te treden. In het verleden was deze manier ook rechtsgeldig. De daadwerkelijke oorsprong is moeilijk te achterhalen, maar wat wel vast staat is dat deze vorm van handfasting vaak werd gebruikt voor verlovingen en proefhuwelijken in Ierland. Volgens de traditie duurt een handfasting “een jaar en een dag”.
Hierna kan het koppel kiezen om hun geloften voor een zelfde periode te verlengen,
de gelofte te veranderen in “voor het leven”, de gelofte te veranderen in “voor in de eeuwigheid”,
of hun wegen gaan uit elkaar. Tijdens een handfasting is er een uitwisseling van de geloften en soms van de ringen, en het binden van de handen. De handen worden op een bepaald moment tijdens het ritueel aan elkaar vastgebonden en na de geloften worden de handen weer los gemaakt.
Het vastbinden van de handen heeft als doel om het samenkomen van het paar te symboliseren.
Het losmaken van de handen symboliseert dat het paar samen blijft uit eigen vrije wil.
De geloften worden door het paar zelf persoonlijk gemaakt, dit kan een paar woorden zijn,
een gedicht of een lange gelofte. In sommige landen zoals Schotland en Verenigde Staten is het mogelijk om wettelijk ‘gehandvast’ te worden. In Nederland is dit nog niet mogelijk, dus zul je altijd nog naar de burgerlijke stand moeten om je rituele huwelijk wettig te maken.
Het is echter niet nodig om eerst voor de wet getrouwd te zijn om ‘gehandvast’ te worden. Een handfasting is immers een kenbaar maken aan het Universum dat je samen een eenheid wilt vormen.